Je werkt met veel plezier bij een elektronicawinkel die landelijk aan de weg timmert. De PR-afdeling van het bedrijf zoekt naar alle mogelijke manieren om op eigentijdse en aansprekende wijze reclame te maken voor de onderneming. En jawel, daarvoor heeft men tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek ook jouw medewerking gevraagd. Je hebt toestemming gegeven om beeldmateriaal met jouw portret erop te gebruiken. In de arbeidsovereenkomst wordt vastgelegd dat je afstand doet van het portretrecht, ook voor de periode na je dienstverband.
Na ondertekening van de arbeidsovereenkomst voor zeven maanden begin je enthousiast op je nieuwe werkplek. Al snel krijg je de vraag om mee te werken aan een fotoshoot. De foto’s zullen getoond worden op de ongeveer honderd door het hele land rijdende bestelbussen van het bedrijf. Ook werk je mee aan een promotievideo die zal worden geplaatst op Youtube.
Na zeven maanden wordt een tweede arbeidsovereenkomst ondertekend, dit keer voor de duur van acht maanden. En tenslotte wordt je contract verlengd voor onbepaalde tijd. Maar helaas komt er dan na twee jaar een abrupt einde aan deze werkrelatie omdat je op staande voet wordt ontslagen. Na je ontslag wil je niet meer dat het bedrijf jouw foto’s publiceert. Je ergert je bont en blauw aan de bestelbussen van het bedrijf die overal in Nederland zichtbaar zijn…met jouw gezicht erop!
Dit voorbeeld is gebaseerd op een recente zaak die door de Rechtbank in Rotterdam werd behandeld (ECLI:NL:RBROT:2021:13048).
Kan publicatie worden tegengehouden?
Juridisch gezien zijn er mogelijkheden om je te verzetten tegen publicatie van een portret waarop je bent afgebeeld, als je daar tenminste een redelijk belang bij hebt. Je kunt je dan beroepen op art. 21 van de Auteurswet. Voorwaarde is dat je vooraf geen toestemming hebt gegeven om beeldmateriaal van jou te publiceren. Heb je die toestemming wel gegeven, dan kun je geen beroep meer doen op de bescherming die dit wetsartikel biedt.
Ingestemd met publicatie
De vraag of je hebt ingestemd met publicatie is dus van belang. Als je toestemming hebt verleend voor publicatie van een foto waarop jij staat afgebeeld, dan heb je daarmee afstand gedaan van een beroep op art. 21 van de Auteurswet. Heb je deze toestemming niet gegeven, dan sta je in je recht om publicatie tegen te gaan.
Maar stel nu dat jouw toestemming alleen in de eerste arbeidsovereenkomst is vastgelegd? In het voorbeeld hierboven is vervolgens een tweede arbeidsovereenkomst ondertekend en daarna is jouw contract verlengd voor onbepaalde tijd. Kun je dan stellen dat je alleen voor de periode van het eerste contract toestemming hebt gegeven? Het antwoord is: nee, tenzij dat expliciet is vastgelegd in het eerste contract.
Voor het geven van toestemming is overigens niet alleen van belang wat er op papier staat. Uit de gedragingen van de geportretteerde kan bijvoorbeeld impliciete toestemming afgeleid worden. Een rechter zal daarom alle omstandigheden van het geval bekijken om te beoordelen of sprake is van impliciete toestemming. Als je bijvoorbeeld hebt meegewerkt aan een fotoshoot waarbij vooraf duidelijk was dat het beeldmateriaal gepubliceerd gaat worden dan heb je door je medewerking aan de fotoshoot impliciete toestemming gegeven en kun je achteraf publicatie in beginsel niet tegenhouden.
Een beroep op de AVG
Sinds 25 mei 2018 is in de hele Europese Unie de AVG van kracht. AVG staat voor ‘Algemene verordening gegevensbescherming.’ Deze wettelijke regeling gaat dus over het rechtmatig omgaan met persoonsgegevens. Zonder een rechtmatige grondslag is iedere verwerking van persoonsgegevens onrechtmatig.
Even terug naar het voorbeeld aan het begin van deze blog. Zou de ex-werknemer een beroep kunnen doen op de AVG? De rechter beantwoordde deze vraag negatief.
In het kader van de AVG kan gesteld worden dat er geen rechtmatige grondslag meer was sinds het moment dat de ex-werknemer heeft verzocht om het beeldmateriaal van hem te verwijderen en daarmee zijn toestemming heeft willen intrekken. Maar daarmee zijn we er juridisch nog niet. Er moet in dit geval een belangenafweging worden gemaakt tussen de rechten van beide partijen. Het gebruik van een portret kan een inbreuk zijn op de persoonlijke levenssfeer van de geportretteerde. Aan de andere kant heeft de andere partij misschien wel een belang dat zwaarder weegt. Dit was naar het oordeel van de rechter het geval, waardoor de ex-werknemer aan het kortste eind trok.
Tips
Meer weten over portretrecht? Of heeft u een vraag? Bel of mail vrijblijvend met ATRIUM advocaten: info@atriumadvocaten.nl of 0591-714727. We zijn werkzaam in heel Nederland.