Deze vraag wordt in deze blog beantwoord naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad op 17 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:870).
Als je als meerderjarige niet in staat bent ten volle jouw financiële belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand, dan kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen die jou toebehoren. Als de rechter deze beslissing neemt, welke bewindvoerder wordt er dan aangesteld?
Het is wettelijk geregeld (art. 1:435 lid 3 BW) dat de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de voorkeur volgt van degene die onder bewind wordt gesteld. Daarbij wordt in de wet wel een uitzondering gemaakt. Er kunnen ‘gegronde redenen’ zijn om af te wijken van deze voorkeur.
In beginsel zal rechter dus de voorkeur van degene die onder bewind wordt gesteld volgen, maar het kan zijn dat de rechter van oordeel is dat de voorgedragen persoon ongeschikt is om als bewindvoerder te kunnen functioneren. Als de rechter afwijkt van de voorkeur, dan moet de rechter dat wel goed uitleggen in de beschikking.
Een voorbeeld uit de praktijk
De goederen van een vrouw werden onder bewind gesteld. De kantonrechter benoemde een bewindvoerder, die in het verleden eerder het bewind had gevoerd over haar goederen.
Maar de vrouw had de voorkeur voor een andere bewindvoerder. Daarom ging de vrouw tegen deze beslissing in hoger beroep bij het Gerechtshof van Amsterdam. Immers, haar voorkeur moet wettelijk gezien toch gevolgd worden? Het hof heeft in januari 2021 haar verzoek toch afgewezen en de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Hoe kan dat? Was er misschien sprake van ‘gegronde redenen’ om af te wijken van de voorkeur van de vrouw? Het Hof beantwoordde deze vraag bevestigend.
Het Hof heeft gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Sinds 2012 bleek de vrouw in verschillende periodes van onderbewindstelling al vijf verschillende bewindvoerders gehad te hebben. De samenwerking werd telkens beëindigd vanwege bijvoorbeeld een verstoorde verstandhouding tussen de vrouw en de bewindvoerder. Door telkens een andere bewindvoerder te hebben, was er geen continuïteit in de bewindvoering, terwijl de financiële situatie van de vrouw alleen maar verslechterde vanwege haar problematische schulden. De benoeming van een eerdere bewindvoerder vond het Hof in dit geval geen slecht idee, al sprak de vrouw duidelijk de voorkeur uit voor een andere bewindvoerder. In de overwegingen van het Hof speelde mee dat de communicatie tussen de vrouw en het kantoor van die eerdere bewindvoerder nog enigszins goed is, zij het dat deze communicatie voortaan via een kantoorgenoot zou lopen. Ook kent deze bewindvoerder het dossier van de vrouw goed, waardoor continuïteit gewaarborgd werd.
De vrouw nam hier geen genoegen mee en ging in cassatie bij de Hoge Raad. Helaas, ook bij de Hoge Raad kreeg de vrouw geen gelijk. Aan het begin van deze blog vind je de verwijzing naar deze uitspraak. Volgens de vrouw zou de uitzondering in de wet (‘gegronde bezwaren’) alleen betrekking hebben op de ongeschiktheid van de voorgedragen bewindvoerder. De Hoge Raad oordeelde anders. Met het oog op de belangen van de vrouw mocht de rechter wel degelijk rekening houden met andere omstandigheden die zich tegen de voorkeur van de vrouw verzetten.
Kortom
In principe volgt de rechter jouw voorkeur in welke bewindvoerder over jouw goederen wordt benoemd. Maar de omstandigheden van het geval kunnen de rechter de vrijheid geven om in jouw eigen belang af te wijken van jouw voorkeur. Daarbij zijn de volgende twee punten van belang:
Het vorenstaande betekent overigens niet dat je gedurende een bewind makkelijk van bewindvoerder kunt wisselen. Hier gelden weer andere regels voor.
Heb je een vraag over bewindvoering? Of heb je juridische hulp nodig? Bel of mail vrijblijvend met ATRIUM advocaten: info@atriumadvocaten.nl of 0591-714727. We zijn werkzaam in heel Nederland.